De Rotte
De Rotte was oorspronkelijk een veenrivier van 22 km lang, waaraan Rotterdam zijn naam ontleent.
Tot in de vroege middeleeuwen (voor de veenwinning) lag het omringende land hoger dan de Rotte en liep het water op natuurlijke wijze af naar de Rotte.
De Rotte was tot 1759 de vaarweg tussen de Nieuwe Maas, via het riviertje de Wilck bij Moerkapelle, naar de Oude Rijn.
De Rotte was toen de vaarweg om van Rotterdam naar Leiden te komen.
Dergelijke vaarwegen waren in een moerassig gebied belangrijk, omdat er vroeger nauwelijks wegen konden worden aangelegd.
Illustratie: Schetskaarten (Bron: Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard)
Toen het veengebied door afgraving lager kwam te liggen dan de Rotte, moest het gebied drooggehouden worden met molens die het water uit de polder in de Rotte maalden (pompten).
Sinds het water niet meer vanzelf uit de omgeving in de Rotte stroomt, is de Rotte geen echte rivier meer, maar functioneert deze als een boezem.
In 1270 werd de Rotte bij de uitmonding in de Nieuwe Maas afgedamd met uitwateringssluizen.
Bij de inpoldering van Prins Alexander (1865-1874) werden gemalen gebruikt i.p.v. molens;
daarmee werd windkracht vervangen door dieselmotoren.
Tegenwoordig gebeurt dit met het gemaal Ommoord dat 100m3 per minuut kan spuien.
Doorbraken
In Nederland ligt 3500 km aan veendijk. Die dijken moeten regelmatig gecontroleerd worden op scheuren en uitdroging.
In 1833 is de Rottedijk bij de Nessepolder doorgebroken en de Rotte is toen bijna leeggelopen.
Onderstaande illustratie toont een overzicht van de herstelkosten aan de kades, inclusief arbeidsloon.
Illustratie: Staat der Onkosten (Bron: "Algemeen verslag van de doorbraak in de droogmakerij van Bleiswijk en Hillegersberg 1833")
In 2003 is de dijk door verdroging verzakt bij Nieuw Terbregge, waardoor de tussenboezem deels leegstroomde.
In oktober 2021 verzakte een stuk kade bij verzorgingshuis Aafje Varenoord. Het water dat vanuit de Rotte de polder instroomde veroorzaakte geen wateroverlast.
Foto: water stroom polder in na ingezakte kade (Bron: AD.nl)
Bergse Linker Rottekade
Deze dijk langs de Rotte heet zo, omdat de Ommoordse polder tot 1941 tot de zelfstandige gemeente Hillegersberg behoorde.
Nu nog staat onroerend goed in Ommoord geboekt onder de kadastrale gemeentenaam Hillegersberg.
De dijk is een veendijk, oorspronkelijk niet aangelegd als dijk, maar resteerde nadat het achterliggend land was afgegraven.
Langs de rivier mocht men niet afgraven, opdat de rivier behouden bleef als vaarweg en om het water af te voeren.
Later is die veendijk bij onderhoud versterkt met lagen klei.
Het waterpeil in de Rotte wordt gehandhaafd op ± -1 m NAP.
De Rottekade ligt bijna op NAP-hoogte (-0,25 m NAP). Het achterliggend land lag vroeger dus op gelijke hoogte.
Veendijken zijn gevoelig voor droogte, dat kan leiden tot scheuren en lekkages.
Tussenboezem
Binnendijks ligt halverwege de dijkhelling de tussenboezem (± 3 meter onder NAP).
Dit is een in 1870 gegraven kanaal.
Overtollig water in de polder werd in de tussenboezem geloosd en vandaar met molens overgeheveld naar de Rotte.
Illustratie: Tussenboezem (Historische Commissie "De Ommoordse Polder")
In het Ommoordse Veld gaat het nu net andersom.
Water van de boezem (de Rotte) kan via een inlaat naar de tussenboezem stromen en van daar naar de sloten in het Ommoordse Veld.
Het waterpeil in de sloten moet op een zodanig niveau zijn dat uitdroging van de veenbodem voorkomen wordt.
Foto: Tussenboezem (K.J. Bartels)
De tussenboezem in de Rottekade heeft ook tot doel het grondwaterpeil in het dijklichaam voldoende hoog te houden.
Dit om uitdroging van het dijklichaam te voorkomen.
Kwelsloot
Onderaan het dijktalud ligt de kwelsloot.
Zo'n sloot vangt het water op dat ondergronds door de dijk heen sijpelt. Dit wordt kwelwater genoemd.
Foto: Kwelsloot in de winter (K.J. Bartels)
Uitdroging van de veendijk kan ervoor zorgen dat het kwelwater de dijk ondermijnt, waardoor die gaat schuiven.
(Veen)sloten
In het Ommoordse Veld liggen langgerekte veensloten (haaks op de Rotte) en enkele dwarssloten.
Ze omsluiten percelen waar stelselmatig het veen voor de turfwinning werd afgegraven.
Om het veen te winnen werden de sloten steeds dieper uitgebaggerd.
Foto: Veensloot (K.J. Bartels)
Het waterpeil in veensloten ligt net even lager dan het maaiveld, om te voorkomen dat het veen uitdroogt.